1. Het deeg maken
Zeef het deeg boven een kom en meng het met de gist. Roer er het zout doorheen en voeg de boter, de olie, de melk en het water toe. Kneed dit kort op de laagste stand met de mixer. Zet daarna de mixer op de hoogste stand en kneed alles in ca 5 minuten tot een samenhangend, glad deeg. Dek de kom af met plasticfolie of een vochtige doek en laat het deeg op een warme plaats ongeveer 10 minuten rijzen.
Garneer de broodjes met wat verse tuinkers.
2. Het deeg snijden
Bestuif het werkblad met bloem. Kneed het deeg even kort door en rol het uit tot een cirkel met een doorsnede van ongeveer 40 cm. Halveer de cirkel en snijd elke helft in vijf taartpunten.
3. De paasbroodjes vormen
Leg op het breedste stuk van elke taartpunt een gepeld, hardgekookt ei en rol de taartpunten op als croissantjes. Vouw de uiteinden naar binnen, zodat het ei goed bedekt is met deeg.
4. De broodjes laten narijzen
Vet de bakplaat in of bedek de bakplaat met bakpapier. Leg de broodjes op de bakplaat, bestrijk ze met het losgeklopte ei en strooi er wat zout op. Dek de bakplaat af met plasticfolie en laat de broodjes op een warme plaats nog 30 tot 45 minuten narijzen.
5. De paasbroodjes bakken
Verwarm de oven voor op 200 graden. Schuif de bakplaat iets onder het midden in de voorverwarmde oven en bak de broodjes in 40 tot 45 minuten gaar en goudbruin. Laat de paasbroodjes na het bakken afkoelen op een rooster. Serveer ze daarna op een mooie schaal. Het is leuk om een paar paasbroodjes alvast te halveren, zodat het ei mooi zichtbaar wordt.