1. De voorbereiding
Verwarm de oven voor op 180 graden en vet de bakplaat in. Zorg dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn.
2. Het deeg maken
Doe in een beslagkom 225 gram zachte boter. Mix met een mixer de boter smeuïg en glad. Voeg de koekjes mix toe en mix dit alles met de mixer met deeghaken door elkaar tot een soepele bal.
Je kunt het deeg ook met de hand kneden, maar gebruik dan wel koude boter!
3. Vorm van het deeg rollen
Strooi bloem op het werkblad en verdeel het deeg in 3 gelijke stukken. Vorm van de stukken deeg rollen van ongeveer 20 cm lang en 3 cm doorsnee. Leg deze deegrollen op een vlakke plaat of bord en zet ze 15 minuten in de koelkast.
4. Het deeg in plakjes snijden
Haal de rollen deeg uit de koelkast en vorm koekjes van het deeg door de rollen in plakjes te snijden. Leg de koekjes op de bakplaat met een onderlinge afstand van ca 3 cm, omdat ze tijdens het bakken een beetje uitlopen. Bestrijk de koekjes met losgeklopt ei.
Als alternatief kun je aan de mix in plaats van 225 gram boter ook 100 gram boter en 1 ei toevoegen. Dan lopen de koekjes minder uit.
5. Het decoreren van de koekjes
Je kunt de koekjes decoreren met bijvoorbeeld gember, amandelen, noten, rozijnen en zo meer.
Voor chocoladekoekjes kun je door het deeg 10 eetlepels cacao poeder en 4 eetlepels melk kneden; voor citroenkoekjes de geraspte schil van 1 citroen; voor kaneelkoekjes 2 theelepels kaneel.
6. Het bakken van de koekjes
Zet het bakblik net iets onder het midden in de oven. Bak ze in 15 tot 20 minuten gaar en zandkleurig.
7. Het afkoelen van de koekjes
Neem de gare koekjes voorzichtig van de bakplaat en leg ze plat neer op een taartrooster of omgekeerd op het aanrecht. Laat de koekjes afkoelen en bros worden.
Smullen maar.
Pas op als je de nog zachte koekjes van de bakplaat haalt dat deze niet breken!