1. Deeg uitrollen en vouwen
Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg uit tot een plak van ongeveer 4 mm dik. Vouw het deeg daarna een paar keer dubbel, zodat je een mooie dikke laag krijgt.
In plaats van een deegroller kun je ook een fles, gevuld met koud water, gebruiken.
2. Cirkels uit deeg steken
Steek met de grote uitsteker cirkels uit de deeglaag. Steek met de kleine uitsteker of appelboor een ‘donut gat’ in het midden van de uitgestoken cirkels.
3. Olie verwarmen
Verwarm de olie in een koekenpan of friteuse op middelhoog vuur tot 170 graden.
Zorg dat de olie niet te heet wordt, want dan verbranden de cronuts!
Doe een stukje deeg in de olie. Als het deeg bruin wordt, is de olie warm genoeg.
4. Cronuts bakken
Leg met behulp van een spatel één cronut in de pan en keer hem na 1 minuut om. Is de cronut goudgeel, dan kun je hem uit de pan halen. Laat de cronut uitlekken en afkoelen op een rooster.
Bak de cronuts één voor één!
5. Cronuts vullen
Halveer de cronuts. Doe de slagroom of room in een spuitzak en spuit de vulling op de onderste helft van de cronuts. Leg daarna de bovenste helft op de vulling.
Je kunt natuurlijk ook een eigen vulling bedenken. Bijvoorbeeld vanille- of chocoladepudding, taartvulling of custardvla.
6. Glazuur maken
Zeef de poedersuiker in een kom en meng deze met water tot ongeveer de dikte van chocopasta. Voeg eventueel iets citroensap toe voor de smaak.
Is het glazuur te dik, voeg dan nog een paar druppels water toe; is het te dun, voeg dan wat extra poedersuiker toe.
7. Cronut versieren
Bestrijk de bovenkant van de cronut met glazuur en laat dit hard worden. Je kunt de cronut verder versieren met aardbeien. Als alternatief kun je ervoor kiezen om in plaats van aardbeien te kiezen voor gekleurde spikkels, hagelslag, kaneelsuiker (kristalsuiker gemengd met kaneelpoeder) of bijvoorbeeld slagroom.