1. Handen natmaken onder de kraan
Maak je handen nat onder de kraan. Doe vervolgens wat vloeibare zeep op je handen.
2. Bovenkant en binnenkant handen inwrijven
Wrijf zowel de bovenkant als de binnenkant van je handen goed in met de vloeibare zeep.
3. Vingertoppen inwrijven met zeep
Klem vervolgens de vingertoppen van je handen in elkaar. Wrijf op deze manier je vingertoppen en nagels goed schoon met zeep.
4. Tussen de vingers wassen
Leg je ene hand bovenop je andere hand. Schuif de vingertoppen van de ene hand tussen de vingers door van je andere hand. Maak zo ook de ruimte tussen je vingers goed schoon. Herhaal dit voor je andere hand.
5. Hoe lang handen wassen?
Het wordt aanbevolen om minimaal 20 seconden lang je handen te wassen - of natuurlijk net zo lang totdat ze schoon zijn.
6. Handen afdrogen met handdoek
Droog je handen af met een schone handdoek of gebruik papieren handdoekjes. Maak ook de ruimte tussen je vingers goed droog. Bij het gebruik van papieren handdoekjes voor het afdrogen van je handen, kun je de kraan het beste dichtdraaien met het papier. Zo voorkom je dat je opnieuw bacteriën op je handen krijgt.
Gebruik je stoffen handdoeken voor het afdrogen van je handen? Verschoon deze dan regelmatig.
Was je jouw handen na het gebruik van een publiek toilet? Maak dan geen gebruik van de handdroger. Door de warme lucht van een handdroger nemen de bacteriën op je hand namelijk toe. Daarnaast verspreidt de blazer bacteriën door de ruimte waar de handdroger hangt.
7. Handen wassen met koud of warm water?
Het wassen van je handen kan zowel met koud als met warm water. Als je zeep gebruikt dan laten vuil en bacteriën bij koud water net zo goed los als bij warm water.
Geen water bij de hand? Gebruik dan een desinfecterende handgel om je handen schoon te maken, bijvoorbeeld tijdens het reizen met de trein of tram.
Ben je verkouden, nies of hoest dan bij voorkeur in je elleboog. Heb je toch in je handen gehoest of geniest? Was je handen daarna dan goed om verspreiding van ziektekiemen op anderen te voorkomen.
8. Wanneer handen wassen?
Wanneer je jouw handen moet wassen, is afhankelijk van waar je naartoe bent geweest of welke activiteit je hebt verricht of gaat verrichten. Was je handen sowieso:
- Voordat je eten gaat bereiden.
- Voordat je zelf gaat eten.
- Als je naar de wc bent geweest.
- Als je in contact bent geweest met dieren. Of bijvoorbeeld na een bezoek aan een kinderboerderij
- Na het buitenspelen.
- Wanneer je hebt gereisd met het openbaar vervoer.
- Als je een ziek persoon verzorgt of om een andere reden in aanraking bent geweest met iemand die ziek is.
- Na het snuiten van je neus.
Was ook op het werk of op school regelmatig je handen.