1. Wanneer zaaien
Sla kun je zaaien na de vorstperiode, vanaf eind maart tot augustus. Het juiste moment van zaaien verschilt per slasoort en staat vermeld op het zakje zaad.
Je kunt de plantjes ook eerst binnen opkweken en de jonge plantjes dan later buiten in de volle grond uitplanten.
2. Moestuingrond aanbrengen
Bedek, voor je gaat zaaien, de grond van de moestuin met een 10 centimeter dikke laag biologische moestuingrond (zie de instructie ‘Een eigen moestuintje beginnen, hoe doe je dat?’).
3. De zaden uitzaaien
Nadat je de moestuingrond hebt aangebracht kun je de slazaadjes in de grond stoppen. Plant de zaadjes 20 centimeter uit elkaar en bedek ze hierna met aarde, zodat ze een halve tot een centimeter diep komen te liggen.
Druk de aarde waarmee je de zaden bedekt niet aan!
Zaai niet te veel sla. Als de sla ouder wordt kan ze doorschieten, ofwel te vroeg een ongewenste bloemstengel produceren. Het is beter om meerdere keren per jaar te zaaien, zodat je altijd verse sla hebt!
Slazaden ontkiemen snel en de jonge plantjes groeien ook snel.
4. Verzorging van de sla plantjes
Geef de slaplantjes vooral voldoende water, zodat ze goed kunnen groeien en houd je moestuin onkruidvrij. Eventueel kun je de plantjes bemesten met goed verteerde compost.
Bij watergebrek kan er een groeistagnatie ontstaan, waardoor de sla doorschiet en niet oogstrijp wordt. Zorg dus altijd voor voldoende vocht!
5. De sla oogsten
Na 4 tot 8 weken kun je de sla oogsten. Oogst de sla in de ochtend en bewaar hem tot gebruik in de koelkast.
Je hoeft niet te wachten tot je de hele krop kunt oogsten, maar kunt ook steeds per krop wat bladeren plukken. Dit kan zo lang, tot de sla gaat doorschieten.