1. De aardappelen laten ontkiemen
Vul de kweekpotjes met aarde en poot in ieder kweekpotje een aardappel. Zet de potjes op een warme plek en laat de aardappelen uitlopen, tot ze groot genoeg zijn om over te zetten in de zak.
Na ongeveer twee à drie weken groeien er planten uit de aardappelen.
2. Gaatjes in de bodem van de zak prikken
Vouw de zak open en rol hem van binnen naar buiten een stukje op, zodat je makkelijk bij de bodem kunt. Prik met een schaar of scherp mesje gaatjes in de bodem van de zak. Zo kan, als je water hebt gegeven, het teveel aan water weglopen en voorkom je dat de aardappelen gaan rotten.
Er zijn ook speciale aardappel kweekzakken te koop.
3. De zak vullen met aarde
Vul de zak tot een hoogte van 10 à 15 cm met potgrond. Verdeel de aarde gelijkmatig over de bodem van de zak en duw de grond stevig aan.
4. Openingen in de zijkant van de zak maken
Maak op vulhoogte, evenredig verdeeld over de omtrek, drie verticale sneetjes in de zijkant van de zak. Knip daarna de sneetjes kruislings open met een schaar.
5. De aardappelplantjes in de zak planten
Verwijder eventueel de onderste blaadjes en haal de plantjes uit het potje. Leg het plantje op de aarde, met de wortelkluit naar het midden toe en steek het groene topje door een opening aan de zijkant van de zak, naar buiten. Leg op deze manier nog twee plantjes in de zak, met door iedere opening een groen topje (video 2.56).
6. De zak aanvullen met potgrond
Schep nu op de plantjes weer een laag van 10 à 15 cm potgrond en druk de grond stevig aan.
7. De volgende drie plantjes planten
Maak op de nieuwe vulhoogte, op het midden van de vorige gaten, weer drie openingen in de zijkant van de zak. Leg in de rondte drie nieuwe plantjes op de aarde, met de wortelkluit weer naar het midden en het groene topje van binnen naar buiten door het gat. Schep hierna opnieuw een laag potgrond van 10 à 15 cm op de plantjes en druk de grond weer stevig aan.
8. De laatste drie plantjes
Herhaal, als de zak groot genoeg is, de vorige stap nog een keer. Daarna zitten alle 9 aardappelplantjes in de zak, verdeeld over 3 lagen.
Controleer, voordat je de derde laag aanbrengt, of je de zak nog kunt tillen. Zo niet, zet de zak dan eerst op zijn definitieve plaats of breng geen derde laag meer aan!
9. De plantjes water geven
Zet de zak op zijn definitieve plaats en geef daarna de plantjes voldoende water. Giet het water bovenin op de aarde en sproei hierbij niet op het loof.
Zet voordat je de plantjes water geeft, de zak op zijn definitieve plaats, omdat deze anders te zwaar wordt om te tillen!
Als je de zak op een zonnige plaats zet, dan groeien de aardappelen het snelst.
10. De aardappelen oogsten
Als het loof van de planten gaat verkleuren en lelijk wordt, zijn de aardappelen meestal goed om te oogsten. Schep de eerste laag aarde uit de zak en kijk wat er te voorschijn komt. Daarna kun je de zak het beste omkiepen, om ook de aardappelen in de lagen daaronder goed te kunnen oogsten.
Per plant kun je, afhankelijk van de soort en oogsttijd, wel 1 tot 2 kilo aardappelen oogsten.