1. De basis
Begin met het haken van 5 lossen en sluit deze met een halve vaste in de eerste losse, tot een ring.
Vergeten hoe je halve vasten haakt? Bekijk dan de instructievideo
‘Hoe moet je halve vasten haken?’.
2. Boogjes van losse steken haken
Haak 1 losse, steek daarna de naald in het midden van de ring en haak 2 vasten in de ring. Haak vervolgens 3 lossen en daarna weer 2 vasten in de ring. Dan opnieuw 3 lossen en 2 vasten in de ring. Herhaal dit nog drie keer.
Rek tussendoor steeds de ring iets op en schuif de steken een beetje naar elkaar toe, om ruimte te creëren voor de andere steken!
Vaste steken, hoe ging dat ook al weer? Bekijk de instructievideo
‘Hoe kun je een haakwerk met vaste steken haken?' en je hebt deze techniek zo weer te pakken.
3. De toer sluiten
Haak nog één keer 3 lossen en sluit de toer met een halve vaste in de eerste vaste. In totaal heb je nu zes boogjes van 3 lossen gehaakt.
4. Naar de bovenkant van het boogje toe haken
Steek de naald in de volgende, dus 2e vaste (= de vaste die voor het boogje zit) en haak een halve vaste. Steek hierna de naald in de losse ruimte van het boogje en haak een halve vaste in het boogje. Haak hierna nog 1 vaste in dezelfde losse ruimte waarna je aan de bovenkant, dus in de punt, van het boogje uitkomt. Haak vervolgens 2 lossen, om daarna de eerste vertakking naar rechts te haken (video 4.24).
5. De eerste vertakking naar rechts
Haak 3 lossen, steek daarna in in de 2e losse vanaf de haaknaald en haak een halve vaste. Doe hetzelfde in de twee daaropvolgende losse steken en haak zo 3 halve vasten terug (video 5.30) Haak daarna weer 2 lossen omhoog.
6. De tweede, lange vertakking, naar rechts
Haak voor de tweede vertakking 4 lossen, steek daarna in in de 2e losse vanaf de naald en haak 4 halve vasten terug. Haak daarna weer 2 lossen.
Voor de halve vasten terug altijd insteken in de 2e losse vanaf de haaknaald!
7. De derde vertakking naar rechts
Voor deze vertakking haak je weer 3 lossen en 3 halve vasten terug.
8. Het puntje van de vertakking haken
Haak 2 lossen, steek in in de 2e losse vanaf de naald en haak 2 halve vasten terug. De 2e halve vaste komt in de steek waar de laatst gehaakte vertakking aanzit. Je zit nu als het ware aan de linkerkant van deze vertakking.
9. De eerste vertakking naar links
Haak 3 lossen en daarna weer 3 halve vasten terug. Je komt hierbij met de 3e halve vaste weer uit in de steek waar nu dus 2 vertakkingen aanzitten.
10. De tweede vertakking naar links
Haak terug naar beneden, over de middenketting heen, met 2 halve vasten. Haak hierbij 1 halve vaste in de losse steek die tussen de twee vertakkingen in zit en 1 halve vaste in de steek waar de rechter, lange vertakking in uitkomt (video 7.57). Haak daarna de lange vertakking naar links met 4 lossen en 4 halve vasten terug, waarbij de 4e halve vaste weer in de steek waar de vertakkingen in uitkomen.
11. De derde vertakking naar links
Haak verder terug langs de ketting, met 1 halve vaste in de losse steek tussen de vertakkingen en 1 halve vaste in de steek van de derde vertakking. Dan weer de vertakking haken met 3 lossen en 3 halve vasten terug, met de 3e halve vaste in de steek van de twee vertakkingen.
12. Terug naar het boogje van het begin
Haak 1 halve vaste in de losse steek die tussen de vaste en de 1e vertakking zit. Sla de vaste steek aan de top van het boogje over en haak in de losse ruimte van het boogje waarin je bent begonnen, een halve vaste.
13. Naar het volgende boogje haken
Sla de eerste vaste over en steek in in de tweede vaste (video 10.56). Haak in deze steek een halve vaste. Vervolgens 1 halve vaste en 1 vaste, in de losse ruimte van het boogje. Je zit nu weer in de top van het boogje en kunt een nieuwe vertakking gaan haken. Begin hiervoor met het haken van 2 lossen en herhaal daarna stap 5 t/m 12.
14. De overige vertakkingen
Herhaal stap 13 totdat je de hele cirkel rond, in iedere losse ruimte van een boogje, een vertakking hebt gehaakt. Eindig met een halve vaste in de losse ruimte van het laatste boogje en sluit de toer met een halve vaste in dezelfde steek, als waarin je bent begonnen (= de 2e vaste waar je de eerste halve vaste in hebt gehaakt) (video 11.34). Je hebt nu een ijskristal met in totaal zes grote vertakkingen, gehaakt.
15. Afhechten
Maak in diezelfde vaste steek van het begin, nog een tweede halve vaste. Knip daarna de draad los van de kluwen, haal hem door de lus op je naald en trek de draad stevig aan. Steek de draad met een maasnaald weg in het haakwerk (video 12.12).
16. De kerstversiering hard laten worden
Vouw een handdoek op en speld er een stukje plastic over heen. Doe wat behanglijm in een schaaltje of diep bord en doop het hele haakwerk in de lijm. Knijp alle overtollige lijm er goed uit. Leg de ijskristal op het plastic en modelleer hem in de juiste vorm. Zet hem met de spelden vast en laat hem daarna heel goed drogen en hard worden (video 15.37).
Let op dat je roestvrij stalen spelden gebruikt, anders krijg je lelijke bruine roestplekken in je haakwerk!
Door de lijm blijft het haakwerk vastplakken op het plastic, waardoor je de ijskristal goed in vorm kunt leggen. Blijven sommige delen toch niet lekker zitten, zet die dan nog extra vast met een speld.
In plaats van behanglijm kun je ook suikerwater of stijfsel gebruiken.
17. De ijskristallen kerstversiering ophangen
Gebruik een kerstboomhaakje om de ijskristal in de kerstboom te hangen. Klaar is je zelfgehaakte versiering.