1. Een kegel vouwen
Draai van een vierkant stuk karton een (puntvormige) kegel. Dit wordt de basis van je kerstboom waarop we straks de stroken papier gaan plakken. Als je een mooie kegel hebt gedraaid, dan kun je de vorm vastzetten door deze dicht te nieten aan de zijkant. Vouw het overtollige papier aan de onderkant naar binnen of knip het af, zodat de kegel goed rechtop kan staan.
2. Papieren stroken knippen
Knip van stevig papier in verschillende kleuren groen langwerpige stroken. De breedte en de lengte van de stroken, evenals het aantal, is naar keuze en afhankelijk van de grootte van de te maken kerstboom.
Je kunt in plaats van verschillende tinten van de groene stroken, ook ervoor kiezen om de groene stroken te mixen met rode stroken. Dat geeft ook een leuk effect!
3. De stroken dubbel plakken
Doe wat lijm op de uiteinden van de stroken. Klap de stroken papier dubbel en plak de uiteinden op elkaar.
4. De stroken op de boom plakken
Plak onderaan de boom de samengeplakte stroken papier tegen elkaar aan en op gelijke hoogte, rondom op de kerstboom. Laat daarbij de stroken een centimeter over de rand laat vallen. Wissel de lichte en donkere kleuren met elkaar af. Plak een stukje boven de eerste rij stroken op dezelfde manier weer rondom een tweede rij stroken, die dan over de eerste rij stroken heen vallen. Ga zo door tot de boom vol is.
Plak zo nodig op een wat legere plek een extra strook, zodat je een mooie volle boom krijgt.
5. Een ster op de boom plakken
Knip van papier twee sterren. Plak aan iedere kant van de boom een ster met de onderkant tegen de boom aan en plak de sterren aan de bovenkant tegen elkaar.
Eventueel kun je er nog wat versiering inplakken, zoals kleine balletjes of slingertjes geknipt van gekleurd papier.