1. Gebruik de medeklinkers uit 't (ex)-Kofschip
Om te bepalen of je een d of t aan het einde van het voltooid deelwoord schrijft, gebruik je de medeklinkers uit het kofschip. Dit zijn de t, x, k, f,, s, c, h en p.
2. Bepaal de stam van het werkwoord
Om 't (ex)-Kofschip te kunnen gebruiken, moet je eerst de stam van het werkwoord bepalen. Dit doe je door -en van het hele werkwoord af te halen. Zo is de stam van het hele werkwoord ' relaxen', ' relax' en van ' verven', ' verv'.
3. Stel vast of de laatste letter van de stam in 't (ex)-Kofschip staat.
Kijk naar de laatste letter van de stam van het werkwoord. Staat deze letter in ' t (ex)-Kofschip? Dan spel je het voltooid deelwoord met een t. Staat deze letter niet in ' t Kofschip? Dan schrijf je een d op het eind van het voltooid deelwoord.
Voorbeelden:
De stam van 'relaxen' is 'relax'. De 'x' staat in ' t (ex)-Kofschip dus spel je het voltooid deelwoord met een 't'. Het voltooid deelwoord wordt dus 'gerelaxt'.
De stam van 'verven' eindigt echter op een 'v'. Deze staat niet in 't (ex)-Kofschip dus spel je het voltooid deelwoord van dit werkwoord met een d: geverfd.
Laat je bij het bepalen van de stam niet verleiden door de spelling van de eerste persoon (de 'ik-vorm') van een werkwoord. Dan ga je de mist in bij werkwoorden als verven en verhuizen. De stam voor 't (ex)-Kofschip is immers verhuiz en verv. Niet (ik) verhuis en verf!