Omdat je nooit weet hoe dik het ijs is midden op een plas of vaart waar nog geen andere schaatsers zijn geweest, blijft dwars oversteken altijd gevaarlijk. De ijsdikte kan op verschillende plekken variëren en staat in verband met bijvoorbeeld de diepte of stroming van het water.
3. Wat neem je mee tijdens je schaatstocht?
Wees goed voorbereid bij het schaatsen op natuurijs. Zorg dat je altijd een stuk reddingstouw of een speciale reddingslijn bij je hebt. Je kunt hiermee iemand uit een wak trekken. Bij onzeker ijs is het aan te raden een ijspriem mee te nemen. Met behulp van de ijspriem en het touw, kun je jezelf uit een wak trekken. Het meenemen van een stel droge kleren is daarnaast niet onverstandig. Stop je kleren in een
drybag zodat je zeker weet dat ze droog blijven als je in het water belandt.
Ga nooit alleen schaatsen op natuurijs - en al helemaal niet als je er niet zeker van bent of het sterk genoeg is. Schaats altijd samen met minimaal één ander persoon en idealiter in een kleine groep. Laat anderen weten waar je naartoe gaat rijden.
Kom je toch in een wak en onder het ijs terecht? Zoek onder het ijs dan naar een lichtere plek, dat is het punt waar het wak zit en waar je eruit kunt.
4. Wanneer moet je extra alert zijn bij het schaatsen?
Wees in de volgende situaties extra alert bij het schaatsen in de vrije natuur:
- Bij een laagstaande zon. Je hebt dan geen zicht op onverwachte plekken in het ijs.
- Bij mist. Het zicht is slecht, waardoor je jezelf moeilijk kunt oriënteren.
- Bij schemering. Naarmate het donkerder wordt, zul je de wakken in het natuurijs steeds slechter zien.