1. Het garen afmeten
Knip een stuk garen af van ca. 60 cm en haal de draad door de naald. Haal de beide uiteinden van het garen bij elkaar en leg er een knoopje in. Zo krijg je een stevige, dubbele draad.
2. Het garen aanhechten
Steek een aantal keren aan de verkeerde kant door de stof op de plek waar de knoop moet zitten en trek de draad goed aan, zodat het garen aangehecht zit.
3. De knoop aannaaien
Ga met de naald naar de goede kant van de stof. Neem de knoop en steek de naald met draad op en neer door de gaatjes van de knoop en de stof, van onder naar boven en van boven naar onder. Herhaal dit een keer of zes. Zo kun je de knoop stevig vastzetten zodat deze er niet morgen weer vanaf valt.
Zet de knoop zo aan, dat de draadjes evenwijdig aan de rand van de stof komen te liggen. Niet kruisen!
Alle knopen moeten op precies dezelfde afstand van de rand van de stof zitten!
4. Het garen afhechten
Steek een aantal keren aan de verkeerde kant alleen door de stof, om het garen vast te hechten zodat het niet meer loslaat. Trek het garen stevig aan en knip de draad af.
Platte knopen die vaak gebruikt worden, moeten worden aangezet op een steeltje om te voorkomen dat de stof inscheurt!
5. Knoop op steeltje aanzetten
Neem een extra lange, dubbele draad en hecht de draad aan op de plaats waar de knoop moet komen. Trek de draad door een gaatje in de knoop en breng de knoop in de goede stand. Leg een lucifer op de knoop, steek de naald door een ander gaatje naar de achterkant en door weer een ander gaatje terug naar de voorkant; de draden moeten daarbij over de lucifer vallen. Steek minstens zes keer door de gaatjes en eindig aan de verkeerde kant van de stof.
6. De draad winden
Trek de lucifer weg en de knoop omhoog. Ga naar de goede kant van de stof, maar steek daarbij de naald alleen door de stof en niet door de knoop heen. Wind de resterende draad tussen de knoop en de stof om de aanzet draden heen, zodat je een soort steeltje krijgt. Hecht de draad af aan de verkeerde kant van de stof en knip hem af.