De advent begint altijd op een zondag vier weken voor kerst en is de tijd waarin men zich voorbereidt op Kerstmis. Dit is ook de zondag waarop je de eerste van de vier kaarsen in het kerststuk aansteekt. Begin dus op tijd met het maken van je advent kerststukje!
1. De kaarsen in de plantenschaal zetten
Prik in de onderkant van iedere kaars een stevig stokje. Zet daarna de kaarsen mooi verdeeld en met voldoende tussenruimte in de schaal. Druk ze daarbij goed met het stokje in de aarde, zodat ze stevig in de schaal blijven staan en niet omvallen.
Kies voor een mooi en rustig geheel van kaarsen, bijvoorbeeld in de kleur van je schaal.
2. De vetplantjes in de schaal zetten
Zet de vetplanten in de schaal tussen en rond de kaarsen, zodat de kaarsen omringd worden door de plantjes.
3. Het IJslands mos toevoegen
Vul de holtes tussen de plantjes op met IJslands mos. Stop hier en daar ook wat gewoon mos tussen de plantjes, voor een extra kleuraccent.
4. Het glasgrind toevoegen
Bekijk nu rustig op welke plekjes aan het geheel nog iets kan worden toegevoegd en vul deze gaatjes op met het glasgrind.
5. Het kerststukje maken
Bepaal waar het leuk is om een kerstaccent toe te voegen en leg daar een kerstballetje. Steek zo hier en daar een glazen dennenappel of andere kerstversiering bij de planten en voeg daarna nog een bessentakje toe.
Je kunt als versiering gelijke items nemen in dezelfde kleur -zoals bijvoorbeeld zilver-, maar ook verschillende, gekleurde items voor een wat kleurrijker kerststukje. Houd dus de stijl aan die past bij jezelf of je interieur.
6. Kerstgroen erbij steken
Steek, om je advent kerststukje helemaal af te maken, op een paar plaatsen nog wat kerstgroen erbij en de adventtijd kan beginnen! Klaar is je originele variant op de adventkrans.
Verwijder de kerstversiering, het kerstgroen en het bessentakje om ook na kerst nog veel plezier van je plantenbakje te hebben.