1. Een opzetlus (eerste opzetsteek) maken
Haal de draad los van de kluwen en maak op een lengte van 1,5 meter, gemeten vanaf het uiteinde van de draad, een opzetlus (slipsteek). Trek de lus groter,doe hem om je rechterarm en trek hem een beetje aan. De eerste opzetsteek is hiermee gemaakt.
Weet je niet precies hoe je een opzetlus maakt, bekijk dan snel even op onze site de instructie ‘Hoe maak je de slipsteek’.
Gebruik je een dubbele draad, zorg dan dat je de draden, recht naast elkaar laat lopen.
2. Steken opzetten volgens de duim en wijsvingermethode (video 1.00-1.31)
Je hebt nu de eerste opzetsteek om je rechterarm met aan de linkerkant de draad met het uiteinde en aan de rechterkant de draad aan de kluwen. Steek je linker duim en wijsvinger gespreid tussen de twee draden door en kantel je hand naar achteren. De twee draden houd je samen vast, door je pink en ringvinger over de draden heen te buigen.
3. Steken opzetten: nieuwe lus maken
Steek nu de wijsvinger van je rechterhand van onder af in de lus om je duim. Trek de lus met je vinger naar rechts wijder, pak de kluwendraad op en haal deze door de lus, waarna er een nieuwe lus ontstaat.
4. Steken opzetten: de tweede opzetsteek
Steek je rechterhand door de nieuwe lus, doe hem om je arm, laat de draden los en trek de lus aan. Je tweede opzetsteek is gemaakt. Herhaal deze stappen tot je in totaal 10 steken hebt opgezet.
Let op! De kluwendraad zit aan de achterkant van je rechterhand, de draad van het uiteinde aan de voorkant! De draad aan de kluwen is de werkdraad!
De steken opzetten is het moeilijkst van het hele breiwerk. Daarna wordt het routinewerk.
5. De steken op je rechterarm breien
Pak de werkdraad in je rechterhand. Nu met je linkerhand de eerste steek over je hand en de werkdraad heen halen, zodat er een nieuwe steek ontstaat. De steek zodanig kantelen, dat de draad die naar de kluwen gaat aan de voorkant van je hand komt. Zet de steek daarna op je linkerarm en trek de draad een beetje aan, niet te strak. Brei zo alle 10 steken.
Laat de draad met het uiteinde gewoon hangen, die heb je nu niet meer nodig.
De laatste lus ziet er heel slap uit, maar dat komt goed als je weer gaat breien.
6. De steken op je linkerarm breien
Brei nu op dezelfde manier de steken op je linkerarm. Ga daarna door met breien tot je breiwerk lang genoeg is.
Voor een colsjaal is ongeveer 1,5 meter lengte genoeg, maar je kunt de sjaal natuurlijk zo lang maken als je zelf wilt.
Heb je de slag eenmaal te pakken, dan gaat het breien lekker snel.
7. De sjaal afkanten
Brei de eerste twee steken, zodat je twee steken op je linkerarm hebt. Haal daarna de achterste steek over de voorste steek heen (niet over de draad) en laat hem los. De volgende steek breien en daarna de achterste steek weer over de voorste steek heen halen en loslaten. Ga zo door, tot je nog één steek over hebt. Knip de draad ruim af, haal hem door de laatste steek heen en trek hem stevig aan.
8. De voor- en achterkant herkennen
De gebreide sjaal heeft een voorkant en een achterkant. De voorkant, de mooie kant, van het breiwerk heeft lussen (video 11.12) en de achterkant een soort van ribbels.
9. Het begin en het einde aan elkaar zetten
Leg het breiwerk met de achterkant boven. Leg de begin- en eindkant van de sjaal tegen elkaar aan en weef de begin- of einddraad van links naar rechts, kris kras door beide kanten heen. Knoop aan het eind de begin- en einddraad samen met wat extra knopen. De draden stevig aantrekken en daarna afknippen.
Voor het aan elkaar zetten kun je zowel de begin- als de einddraad gebruiken.
Het aan elkaar zetten hoeft niet heel erg netjes, want dat zul je in het grove breisel niet meer zien.
Voor een erg leuk effect kun je twee kleuren wol gebruiken en dan met dubbele draad breien.