1. Bepaal de stam van het Engelse werkwoord
De stam van het Engelse werkwoord vormt de basis voor de spelling, zij het dat die stam in sommige gevallen zoals in het Engels gespeld wordt en in andere gevallen aan de Nederlandse spelling wordt aangepast.
De algemene regel voor het bepalen van de stam van het Engelse werkwoord luidt als volgt: je schrijft de stam van een werkwoord van Engelse herkomst op dezelfde manier als in het Engels. Ga bij het bepalen van de stam dus uit van de ' to'-vorm in het Engels.
Bijvoorbeeld:
Engelse vorm - 'to fax', 'to save'
Nederlandse vorm - 'faxen', 'saven'
Stam - 'fax', 'save'
Let op! Er zijn echter twee uitzonderingen op deze algemene regel.
1. Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker vernederlands je de stam en schrijf je een enkele medeklinker, tenzij dit een andere uitspraak oproept.
Bijvoorbeeld:
Engelse vorm - 'to volleyball', ' to paintball'
Nederlandse vorm - 'volleyballen', 'paintballen'
Stam - 'volleybal', 'paintball'
2. Als het woord in het Engels in de laatste uitgesproken lettergreep een lange 'oo' of daaraan verwante klank heeft, vernederlands je de stam en schrijf je 'oo' met een dubbel klinkerteken.
Bijvoorbeeld:
Engelse vorm - 'to promote', 'to score'
Nederlandse vorm - 'promoten', 'scoren'
Stam - 'promoot', 'scoor'
2. Vervoeg werkwoorden van Engelse herkomst zoals Nederlandse werkwoorden
Werkwoorden van Engelse herkomst vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden. Pas daarbij 't kofschip toe om de verleden tijd en het voltooid deelwoord te bepalen.
Bijvoorbeeld werkwoordvervoeging van 'saven':
Tegenwoordige tijd - save, savet, saven
Verleden tijd - savede, savede, saveden
Voltooid deelwoord - gesaved