Als je een Tunische haaknaald gebruikt die 2 millimeter groter is dan aangegeven op de wikkel van het garen, dan voorkom je dat het haakwerk te stijf wordt.
1. De basis: een ketting van lossen haken
Maak een opzetlus en haak een ketting van 10 lossen. De ketting is de basis van je haakwerk.
Haak de ketting niet te strak, maar met een beetje losse steken.
2. Lussen (steken) op de haaknaald zetten
Steek de haaknaald in de tweede losse van de ketting, sla de draad om de naald en haal de draad door de losse heen (zie video 1.40). Laat de lus (steek) op de haaknaald staan en steek de naald in de volgende losse. Haal de draad weer door de losse heen en laat de lus weer op de naald staan. Herhaal dit tot en met de laatste losse van de ketting, waarna je 10 lussen (steken) op je haaknaald hebt staan.
Haak de lussen niet te strak, zodat ze makkelijk over de haaknaald glijden.
Keer het haakwerk niet om! Je haakt van rechts naar links en weer terug.
3. 1e Reeks Tunische steek, teruggaande toer: steken af laten glijden
Sla de draad om de haaknaald, haal de draad door de 1e lus (steek) op je naald en laat de nieuwe lus daarna op je haaknaald staan. Sla vervolgens de draad opnieuw om de haaknaald, haal hem nu door de eerste 2 lussen op de naald en laat deze 2 lussen (steken) van de haaknaald afglijden. Daarna de draad weer omslaan, doorhalen door 2 lussen en deze weer van de naald af laten glijden. Herhaal dit totdat je nog 1 lus op je naald hebt staan. De eerste reeks van de Tunische steek is nu klaar.
Het haakwerk wordt nooit gekeerd! Je haakt heen – en terug.
4. 2e Reeks Tunische steek, heengaande toer: steken opnemen
In deze toer steken we de haaknaald in de lussen die verticaal over het haakwerk lopen, de staanders (zie video 3.35). Steek de haaknaald in de 2e verticale lus vanaf de zijkant. Sla de draad om de naald, haal hem door de verticale lus en laat daarna de steek op de haaknaald staan. Ga zo verder tot het eind van de toer en neem als laatste lus, de lus aan de zijkant op. Je hebt nu weer 10 lussen op je haaknaald staan, waarmee ook de 2e reeks van de Tunische steek klaar is.
5. De volgende toeren haken
Herhaal nu steeds achtereenvolgens de 1e en 2e reeks van de Tunische steek, waarbij je altijd in de heengaande toer lussen opneemt en in de teruggaande toer de lussen van de haaknaald af laat glijden. Haak door totdat je het haken van de Tunische steek voldoende hebt geoefend.
6. Het Tunisch haakwerk afkanten
Kant je Tunisch haakwerk af in een heengaande toer, dus als je steken opneemt. Steek de haaknaald in de 1e verticale lus vanaf de zijkant. Haal de draad achtereenvolgens door de verticale lus en door de lus op je haaknaald. Herhaal dit tot en met het v-tje aan de zijkant, waarna je nog 1 lus op je haaknaald over hebt. Trek deze lus groot en haal de haaknaald eruit. Knip de draad ruim af, trek hem door de lus en daarna stevig aan.
7. De eind- en begindraad in het haakwerk wegwerken
Trek aan de achterkant van het haakwerk met de haaknaald de einddraad onder wat haaksteken door. Herhaal dit een paar keer, totdat de draad goed vastzit. Haak op dezelfde manier ook de begindraad weg.
8. Een gehaakte tas maken
Met Tunisch haakwerk kun je een leuke tas maken. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld textielgaren. Haak 2 vierkante lappen en 2 langwerpige, smalle stroken voor de hengsels. Haak de lappen aan elkaar vast met een halve vaste, waarbij je natuurlijk 1 kant open laat. Haak daarna, ook met een halve vaste, de hengsels aan de tas.
Je kunt de tas versieren met wat knopen en satijnlint.