1. De draad om de naald slaan
Sla de draad twee! keer om de naald.
2. De naald in de lus steken
Steek de naald in de lus van een onderliggende steek, sla de draad om de naald en haal deze door de lus. Je hebt nu vier lussen op je naald.
3. De draad door twee lussen halen
Sla de draad weer om de naald en haal de draad door de eerste twee lussen op de naald. Je houdt nu nog drie lussen over op je naald.
4. De draad door nog twee lussen halen
Sla de draad om de naald en haal deze opnieuw door twee lussen. Je hebt nu nog twee lussen op de naald over.
5. De laatste twee lussen
Sla de draad om de naald en haal de draad door de laatste twee lussen, waarna er nog één lus op de naald overblijft.
Als je de eerste rij stokjes in de ketting haakt, sla dan vijf lossen over en steek de naald in de zesde lus!
6. Het volgende dubbel stokje
Sla de draad weer twee keer om de naald. Insteken in de volgende lus, omslaan en doorhalen. Je hebt nu weer vier lussen op je naald. De draad omslaan, door twee lussen halen, weer omslaan door twee lussen halen en nog een derde keer omslaan en door twee lussen halen.
Haak voordat je aan de volgende toer dubbel stokjes begint eerst vier lossen (telt als eerste stokje), keer dan het werk om en steek de naald in de tweede lus.