1. Lengte bepalen
Bepaal de lengte van de houtblokken. Dit kan door bijvoorbeeld de lengte van het zaagblad van de motorzaag aan te houden of door met een meetlint te meten welke lengte past in jouw openhaard. Als je de lengte hebt bepaald kun je met de motorzaag de blokken gaan zagen.
Verdiep je, voordat je begint te zagen, eerst in het gebruik van een motorzaag! Zorg voor een veilige werkplek en dito kleding (veiligheidsbril voor rondvliegende houtsplinters, oordoppen, werkhandschoenen en stevige schoenen)!
2. Het klieven (kloven) van de blokken
Zet het op lengte gezaagde blok op het kapblok (een groot stuk hout dat stevig op de grond staat) en probeer met de kliefbijl (kloofbijl) in het midden van het blok te slaan. Houd er rekening mee dat dit werk intensief kan zijn doordat je de blokken steeds weer terug moet zetten op het kapblok (je slaat natuurlijk wel eens mis of uit het midden).
Gebruik een kapblok (hakblok) waar je op klieft (klooft) zodat je, als je mis slaat, in het kapblok hakt en niet in je eigen voet!
3. Klaar voor gebruik
Nu heb je houtblokken van ongeveer hetzelfde formaat. Verzamel de blokken te verzamelen en stapel ze op. Kies hiervoor een droge plaats, zodat het hout goed kan drogen. Als het hout een tijdje heeft gedroogd (de droogduur verschilt per type hout) kun je de houtblokken in de openhaard gaan branden. Veel plezier!
Nat hout rookt erg en brandt moeilijk, dus zorg dat het hout goed droog is voor je het gaat stoken.